Zorg en welzijn

Waarom een EVC-traject in de zorg?

Mensen die werkzaam zijn in de zorg, het welzijn of de hulpverlening zijn vaak praktisch ingesteld en hebben veel passie voor hun vak. Hun waardevolle kennis en ervaring worden echter niet altijd onderbouwd met een diploma, waardoor deze niet officieel erkend wordt. Dit is zonde.

Wil jij de ervaring die je hebt opgedaan in de loop der jaren officieel laten vastleggen? Dit kan je helpen om sterker in je schoenen te staan bij sollicitaties en om te kunnen laten zien wat je allemaal kan. Dan is een EVC-traject iets voor jou! EVC staat voor ‘Erkenning van eerder Verworven Competenties’. Door een EVC-traject te volgen, ontvang je een Ervaringscertificaat waarin je competenties officieel zijn vastgelegd in een document. Hiermee kun je eventueel vrijstellingen krijgen voor delen van een opleiding. Er zijn EVC-trajecten beschikbaar voor bijvoorbeeld verpleegkundigen, verzorgenden IG en persoonlijke begeleiders.

Wil jij weten welk EVC-traject bij jou past?

Neem dan vrijblijvend contact op met RaBo voor advies.

Begeleider
gehandicaptenzorg

(niveau 3) – CREBO 25475

Begeleider specifieke
doelgroepen

(niveau 3) – CREBO 25476

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

(niveau 4) – CREBO 25477

Persoonlijk begeleider
specifieke doelgroepen

(niveau 4) – CREBO 25478

Mbo-Verpleegkundige

(niveau 4) – CREBO 25480

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker

(niveau 4) – CREBO 25484

Onderwijsassistent

(niveau 4) – CREBO 25485

Pedagogisch medewerker kinderopvang

(niveau 3) – CREBO 25486

Verzorgende IG

(niveau 3) – CREBO 25491

Helpende Zorg en Welzijn

(niveau 2) – CREBO 25498

Pedagogisch medewerker kinderopvang

(niveau 3) – CREBO 25696

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker

(niveau 4) – CREBO 25697

Vakbekwame HBO-Jeugd-en-gezinsprofessional SKJ

 

Wat is de EVC-standaard ‘vakbekwame hbo jeugd- en gezinsprofessional’?

De EVC-standaard ‘vakbekwame hbo Jeugd- en gezinsprofessional’ is een afgeleide van het competentieprofiel ‘hbo Jeugd en gezinsprofessional’. De EVC-standaard bestaat uit zes deskundigheidsgebieden:

  • Ondersteunen bij regievoeren;
  • Samenwerken met de jeugdige en het gezin;
  • Versterken van het netwerk;
  • Interdisciplinair samenwerken met en rond de jeugdige en zijn systeem;
  • Regie (deels en tijdelijk) overnemen van de jeugdige en zijn gezin;
  • Ethisch en integer handelen.

Elk deskundigheidsgebied bestaat uit een aantal indicatoren die aangeven welk gedrag hierbij past.